Lange aubergine

De aubergine (Solanum melongena) is een (semi)tropische meerjarige plant uit de nachtschadefamilie (Solanaceae). De plant heeft vermoedelijk een tweetal plaatsen van oorsprong: China en India. Men gelooft dat in beide landen de plant al sinds de prehistorie gecultiveerd werd. De aubergine werd door Moorse handelaren rond het jaar 1200 naar Europa overgebracht, wat ook blijkt uit de vele Arabische namen voor de bes (en de afwezigheid van Griekse of Romeinse benamingen).
Ongeveer 1700 nCr beschreven Europese schrijvers de kleur van de vrucht als paars (populair in Noord-Amerika), wit en geel (populair in Europa), grijzig, groen of bruinachtig. Het enige wat in de loop der eeuwen aan de aubergine veranderd is is diens formaat en daaruit blijkt al dat hij nauwelijks de interesse van de commercie heeft gewekt. Het is altijd een deel van de armere keukens in zuidelijk Europa gebleven, waar de aubergine vaak de plaats van vlees inneemt in een gerecht.

De soort wordt intussen onderverdeeld in een drietal ondersoorten, namelijk de gewone aubergine (Solanum melongena esculentum), de lange aubergine (Solanum melongena serpentinum) en de paarse dwergaubergine (Solanum melongena depressum). Er bestaan een aantal cultivars die beschikbaar zijn voor de moderne telers.

De lange aubergine wordt in het Engels de snake aubergine genoemd. In Italië, waar hij onverminderd populair is vanwege zijn wat vroegere oogstmoment, heet deze ondersoort melanzane Perline ('parelketting aubergine').

Geen opmerkingen:

Een reactie posten